Lente 2016
De Kneu.
Het is 1 mei, dag van de arbeid, als wij aan onze tweede ronde voor de broedvogel inventarisatie beginnen.
Met het weer gaat het langzaam de betere kant op. Al merk je daar qua temperatuur, ’s morgens om 6.00 uur maar weinig van. Gelukkig trekken onze vogels zich daar niet zoveel van aan.
We willen het deze keer even over de Kneu hebben.
Aan de oostrand van Reiderwolde, daar waar het asielzoekerscentrum is gerealiseerd, heeft zich een paartje Kneuen gevestigd.
Klopt precies met wat er in de boekjes staat. Een overgang van een ruige kruidachtige begroeiing met struiken en dicht struweel.
We horen zijn kneuterige roepje, maar opvallender is zijn rode borst.
Ze kunnen broeden van april tot in augustus, voldoende tijd voor meerdere legsels. Als er maar voldoende eten op tafel staat. En daar ontbreekt het vaak aan. Ons landchap is te schoon voor deze schoonheid. Maar goed, wat ze bijvoorbeeld graag lusten zijn de zaden van koolzaad en bladrammenas. De tarwezaden zijn weer net te dik.
Ze zijn ook gek op de zaden van vogelmuur en varkensgras en natuurlijk de zaden van allerlei distels. Laat maar staan die zaadproducenten.
Het gaat dus niet zo goed met de Kneu, door die sterke afname staat de Kneu op de rode lijst. Wat we kunnen doen om dat te veranderen, is meer overhoekjes die mogen verruigen.
Meer struwelen en struiken laten staan en de Kneu is ons dankbaar.